Grutto

Lange poten en snavel: het beste van twee werelden?    

Grutto’s verwelkomen het voorjaar met hun terugkeer naar de graslanden van Noord-Europa na een lange trektocht vanuit Afrika. Hun lange, puntige vleugels, een borstbeen met hoge kiel en forse vliegspieren maken een snelle en flappende vlucht mogelijk, waarmee ze vanuit Zuid-Spanje in een non-stop vlucht naar hun broedgebieden vliegen (hoewel sommige individuen pauzes op hun route inlassen).

Gevolgen van intensieve landbouw
Hoewel de grutto de Nationale Vogel van Nederland is, zijnde het land waar 80% van de wereldpopulatie broedt, zijn hun aantallen drastisch afgenomen door veranderingen in het landbouwsysteem. 

Als gevolg van deze omslag zijn veel graslanden veranderd in insectenarme monoculturen (bestaande uit slechts 1 gewas) die te vroeg in het seizoen gemaaid worden, waardoor nesten en kuikens vernield worden. Daarbij worden grondwaterstanden kunstmatig laag gehouden met grote gevolgen voor de voedselzoekende oudervogels, zoals verderop wordt toegelicht.

Allerlei lange snavels
Het meeste voedsel van adulte grutto’s, zoals insectenlarven, wormen, weekdieren of rijst en andere zaden zit verstopt in de bodem en is soms bedekt door plassen water. Grutto’s prikken in de bodem met hun lange snavel en kunnen potentiële prooien op de tast detecteren met tientallen zenuwuiteinden in de snavelpunt. Om onder de grond hun prooi te kunnen pakken zonder al teveel weerstand kan hun snavelpunt worden geopend als een soort pincet, terwijl de rest van de snavel gesloten blijft. Dit is mogelijk door een speciale aanpassing aan de schedel, die beschikt over een uitgestrekt jukbeen dat helemaal tot in de punt van de bovensnavel doorloopt.

Deze techniek wordt ook gebruikt door houtsnippen, maar niet door steltlopers met lange snavels die hun snavel gebruiken als hamer (zoals scholeksters) of als gebogen gereedschap om prooien uit holtes in de bodem of tussen stenen te trekken (zoals wulpen). Deze video vergelijkt de snavels van grutto’s en wulpen en hoe deze verschillen andere manieren van voedsel zoeken mogelijk maken. Een lange tong helpt grutto’s uiteindelijk hun prooi door te slikken. Grutto’s kunnen deze pincetachtige beweging met hun bovensnavel enkel uitvoeren als de bodem zacht is, zoals in overstroomde velden. Vandaar dat uitgedroogde bodems en lage grondwaterstanden een probleem vormen voor deze vogels.

Beste van twee werelden
Hoewel grutto’s vaak worden geassocieerd met water laten hun relatief korte tenen en matig ontwikkelde zwemvliezen zien dat zij niet goed zijn aangepast aan het leven in moerassen of om te zwemmen. Hun lange poten zijn erg handig om door ondiep water te lopen, maar ook door hoge grassen, waarin ze graag hun goed verborgen nesten bouwen. Langere poten bieden de mogelijkheid om in diepere wateren voedsel te zoeken, maar daarvoor moeten ook de nek en snavel langer en sterker zijn.

Het voordeel van het hebben van lange poten verdwijnt op het droge. Dit betekent dat grutto’s hun lichaamsbouw door de tijd hebben geoptimaliseerd om van beiden werelden te profiteren. Steltlopers die insecten van het wateroppervlak pikken, worden niet beperkt door voedsel zoeken in of op de grond en kunnen daarom langere poten hebben, waarvan steltkluten het meest extreme voorbeeld zijn.

Lees verder

Aangepast vanaf het prille begin
Zelfs de ligging die een gruttokuiken in het ei heeft, is speciaal aangepast om ruimte te bieden aan de lange poten en snavel. Vrijwel direct na uitkomst van de eieren beginnen de kuikens zelf actief te zoeken naar prooien, zoals insecten die leven in de dekking van hoge grassen. Hiervoor hebben ze hun lange poten en snavel nodig. In het puntige eind van het ei liggen de lange poten en in tegenstelling tot bij de meeste vogels ligt de kop (bedekt door de voeten) middenin het ei en niet tegen de luchtkamer, waardoor het kuiken met een langere snavel uit het ei kan komen.

Veranderlijk spijsverteringsstelsel
Het dieet van grutto’s omvat tijdens het broedseizoen voornamelijk ongewervelden, terwijl het dieet tijdens de migratie en in de winter grotendeels uit plantaardig materiaal bestaat en soms praktisch volledig rijstzaden kan bevatten. Deze variatie in dieet vraagt om enkele aanpassingen in het verteringsstelsel (waaronder een variabele darmlengte) om zulke verschillende typen voedsel efficiënt te kunnen verteren.

Sommige organen kunnen, afhankelijk van het moment, ook sterk vergroten of verkleinen. Grote verteringsorganen zijn nodig om zoveel mogelijk energie in korte tijd op te slaan, bijvoorbeeld ter voorbereiding op migratie, terwijl een lichtgewicht verteringsstelsel juist voordelig is tijdens de lange vlucht naar Afrika.

Een sterke, gespierde maag met kiezels erin helpt plantendelen, schelpen of insectenpantsers fijnmalen. De dunne darm is lang om voedsel efficiënt te verteren en voedingsstoffen op te nemen. Ook zijn relatief grote blinde darmen (blindzakken) aanwezig om enerzijds plantmateriaal in de winter te verteren en anderzijds, zoals uilen doen, urinezuur (voornaamste afvalproduct van de nieren) te recyclen.