Bosuil

Een geduchte rover met vriendelijke looks    

Beroemde durfal    
Bosuilen zijn misschien wel de meest beroemde uilen ter wereld door de films waarin ze veel voorkomen, al wordt vaak alleen de spookachtige roep van mannetjes daarin gebruikt. Het zijn middelgrote nachtvogels die zich voeden met een breed scala aan prooien.

Ze jagen in een relatief klein territorium en zowel het mannetje als vrouwtje gebruiken dat territorium het hele jaar lang. Omdat het onderhouden van een (familie) territorium essentieel is voor de overleving en voortplanting van bosuilen, worden deze goed verdedigd.

Bosuilen zijn sterke en moedige vogels, die zelfs roofvogels als (vrouwelijke) sperwers vangen als prooi of mensen wegjagen die bij het nest of de jongen in de buurt komen.

De mannetjes zijn een slag kleiner dan vrouwtjes en zorgen voor het merendeel van het voedsel tijdens de broed- en kuikenperiode. Ze brengen voornamelijk kleine knaagdieren, maar ook andere gewervelden als spitsmuizen, vogels en kikkers naar het nest. 

Onderzoek naar maaginhoud wijst uit dat bosuilen ook hun magen vullen met regenwormen, kevers en rupsen.

Echte ‘bos’uil
In tegenstelling tot bijvoorbeeld velduilen zijn bosuilen typische bosvogels met korte, brede vleugels met afgeronde vleugelpunten met ‘vingers’. Zulke vleugels zijn geoptimaliseerd voor een geruisloze vlucht door franjes langs de voorrand van de buitenste slagpennen. Een geruisloze vlucht is immers cruciaal als je jaagt op gehoor. Uilen die leven in open gebieden (zoals velduilen) hebben lange, smalle vleugels, gemaakt voor een ander type vlucht.

Het goed ontwikkelde gezichtsmasker werkt als een reflector door luchtige, geluiddoorlatende veren aan de voorkant met daarachter compacte, reflecterende veren, die geluiden richting de gehooropening leiden. Voor de gehooropening bevindt zich een huidflap die voorkomt dat directe geluiden de oren binnendringen.

De linker- en rechtergehoorgang verschillen van vorm en van hoogte in de zijkant van de schedel. Dit betekent dat geluiden van onderaf het lager geplaatste oor eerder bereiken dan het andere oor.

Geluid zien
Als de uil zijn kop omlaag richt, bereikt het geluid het bovenste oor (rechts) geleidelijk aan steeds sneller. Op deze manier kan een bosuil de afstand tot een geluid nauwkeurig bepalen. Zodra het geluid beide oren tegelijkertijd bereikt, valt de hoek van de kop samen met de vliegroute die de uil moet aanhouden om hem bij zijn nietsvermoedende prooi te brengen.
Bovendien verwerken uilen een deel van de audiosignalen in het deel van de hersenen dat specifiek het gezichtsvermogen verwerkt, de optische kwab genaamd. Dit zou betekenen dat ze kunnen ‘zien’ waar geluid vandaan komt!

Lees verder

Hoewel grote optische kwabben te verwachten zijn in een vogel met enorme, buisvormige ogen, zijn deze hersendelen bij uilen verrassend klein, bijvoorbeeld vergeleken met sperwers.

De reden voor dit verschil is dat in uilenogen de signalen van meerdere receptorcellen gecombineerd worden om één signaal naar de hersenen te sturen, terwijl bij dagroofvogels elke receptorcel een enkel signaal doorgeeft. Als gevolg zijn minder receptorcellen bij uilen nodig om een beeld te vormen, en is de optische kwab kleiner.

Uilen hebben overigens een voordeel van deze techniek: bij weinig licht kan een enkele receptorcel te weinig lichtenergie opvangen om een signaal naar de hersenen te sturen. Daarom worden meerdere signalen gebundeld om één signaal naar de hersenen te sturen, waarmee uilen in staat zijn om te zien in een nagenoeg volledig donkere omgeving.

De hersenen van een bosuil zijn veel kleiner dan het formaat van de kop doet vermoeden. De kop bestaat grotendeels uit veren en het grote formaat van de schedel wordt voornamelijk bepaald door het grote formaat van de ogen.

De ruimte tussen de hersenen en de buitenkant van de schedel is daarom opgevuld met sponzig bot, net als bij nachtzwaluwen, maar met een duidelijkere laagstructuur.

Bosuilen leven niet alleen in bossen, maar ook in steden, grote parken en plekken als houtwallen rond landbouwgebieden. Ze broeden meestal in (boom)holtes, hoewel ook oude nesten van kraaien of roofvogels geschikt zijn, en sommige broeden zelfs op de grond.

Bosuilen zijn veelzijdige vogels die profiteren van blinde darmen (caeca), waarin afvalstoffen van de nieren (urinezuur) worden omgezet door bacteriën en vervolgens omgezet wordt in eiwitten.

Deze eiwitten worden weer verteerd door de uil en leveren energie en essentiële aminozuren (bouwstenen van eiwit) op die nodig zijn tijdens de eiproductie.

Met deze truc kunnen ze omgaan met verslechterde voedselkwaliteit als gevolg van verzuring en stikstofdepositie, zoals in veel aangetaste Nederlandse bossen. Zulke bossen zijn inmiddels verlaten door dagroofvogels, zoals sperwers, welke niet beschikken over blinde darmen en de essentiële aminozuren die deze opleveren.